Netwerkpakket
een pakket kan een van de volgende componenten bevatten:
adressen de routering van netwerkpakketten vereist twee netwerkadressen, het bronadres van de verzendende host en het bestemmingsadres van de ontvangende host. Foutdetectie en-correctie foutdetectie en-correctie wordt uitgevoerd op verschillende lagen in de protocolstack. Netwerkpakketten kunnen een checksum, pariteitsbits of cyclische redundantiecontroles bevatten om fouten te detecteren die optreden tijdens de transmissie. Bij de zender wordt de berekening uitgevoerd voordat het pakket wordt verzonden., Wanneer ontvangen op de bestemming, wordt de checksum herberekend, en vergeleken met die in het pakket. Als er discrepanties worden gevonden, kan het pakket worden gecorrigeerd of weggegooid. Elk pakketverlies als gevolg van deze teruggooi wordt behandeld door het netwerkprotocol. In sommige gevallen kunnen wijzigingen van het netwerkpakket nodig zijn tijdens het routeren, in welke gevallen checksums opnieuw worden berekend. Hoplimiet onder storingsomstandigheden kunnen pakketten een gesloten circuit doorkruisen. Als er niets werd gedaan, zou uiteindelijk het aantal pakketten dat circuleerde zich opbouwen totdat het netwerk overbelast was tot het punt van falen., Time to live is een veld dat wordt verminderd met een elke keer dat een pakket gaat door een netwerk hop. Als het veld nul bereikt, is routing mislukt en wordt het pakket weggegooid. Ethernet-pakketten hebben geen time-to-live-veld en zijn dus onderhevig aan uitgezonden straling in de aanwezigheid van een schakellus. Lengte er kan een veld zijn om de totale pakketlengte te identificeren. In sommige typen netwerken wordt de lengte echter geïmpliceerd door de duur van de transmissie. Prioriteit sommige netwerken implementeren kwaliteit van de dienstverlening, waardoor sommige soorten pakketten voorrang kunnen krijgen boven andere., Dit veld geeft aan welke pakketwachtrij gebruikt moet worden; een wachtrij met hoge prioriteit wordt sneller geleegd dan wachtrij met lagere prioriteit op punten in het netwerk waar congestie optreedt. Payload in het algemeen, de payload is de gegevens die namens een toepassing wordt uitgevoerd. Het is meestal van variabele lengte, tot een maximum dat wordt ingesteld door het netwerkprotocol en soms de apparatuur op de route. Indien nodig kunnen sommige netwerken een groter pakket in kleinere pakketten opsplitsen.